De discussie onderzoekt de overgang naar een zelfregulerende samenleving, waarbij controle intern is opgenomen. Byung-Chul Han bespreekt de 'vermoeide samenleving' en de druk om constant te presteren. Sociale media en technologie hebben onze identiteiten en relaties veranderd, met vaak schadelijke gevolgen. Er wordt gekeken naar de oppervlakkigheid van moderne verhalen en de zoektocht naar betekenis in ons leven. De filosofie van vrijheid wordt belicht, evenals de psychologische druk die leidt tot burn-out en depressie, vooral onder jongeren.
54:01
forum Ask episode
web_stories AI Snips
view_agenda Chapters
menu_book Books
auto_awesome Transcript
info_circle Episode notes
insights INSIGHT
Interne Onderdrukking
Byung-Chul Han stelt dat de onderdrukking die Foucault beschreef in het panopticum nu geïnternaliseerd is.
We disciplineren onszelf door de illusie van vrijheid en de druk om te presteren in een open, digitale samenleving.
insights INSIGHT
Gevaar van Transparantie
Han waarschuwt dat de openbaarheid en transparantie in relaties tot verlies van geheim en vertrouwen kunnen leiden.
De focus op prestatie en het openbaren van alles leidt tot een pornografische samenleving waar erotiek en spanning verdwijnen.
insights INSIGHT
Verlies van Aura
Han gebruikt Walter Benjamins idee van de 'aura' om de impact van sociale media te analyseren.
Door de reproduceerbaarheid van content verliezen we onze uniciteit en worden we 'uniek zoals alle anderen'.
Get the Snipd Podcast app to discover more snips from this episode
Written in 1931 and published in 1932, 'Brave New World' is a dystopian novel set in a futuristic World State where humans are bred in vitro and predestined into a rigid social hierarchy. The novel explores themes of technological advancement, social conditioning, and the loss of individuality and freedom. The story revolves around characters such as Bernard Marx, an Alpha who questions the society, Mustapha Mond, the World Controller, and John, a 'Savage' from a reservation who introduces elements of emotion and individuality into the highly controlled World State. The novel critiques the optimism of technological progress and its potential to create a society that values stability and happiness over humanity and freedom[2][4][5].
Sein und Zeit
Martin Heidegger
Published in 1927, 'Sein und Zeit' (Being and Time) is Martin Heidegger's magnum opus and a cornerstone of existential philosophy. The book delves into the fundamental question of the meaning of Being, particularly through the analysis of Dasein (being-in-the-world). Heidegger rejects traditional Western ontology's static view of human existence and instead emphasizes the dynamic and temporal nature of being. The work is divided into two main parts: the 'Preparatory Fundamental Analysis of Dasein' and 'Dasein and Temporality'. It introduces key concepts such as 'authenticity', 'care', and the significance of death in understanding human existence. Despite its complexity and the planned but never completed second volume, 'Being and Time' has had a profound impact on philosophy, literary theory, and various other fields[1][4][5].
De vita contemplativa
De vita contemplativa
Prosper, Aquitanus Saint
Naar de eeuwige vrede
Immanuel Kant
In 'Naar de eeuwige vrede' presenteert Immanuel Kant zijn visie op hoe een duurzame vrede kan worden bereikt. Hij stelt dat drie belangrijke voorwaarden moeten worden vervuld: landen moeten een republikeinse constitutie hebben, de vrede moet gebaseerd zijn op het volkenrecht, en het wereldburgerrecht moet beperkt zijn tot het recht op bezoek van andere landen. Dit werk speelt nog steeds een sleutelrol in debatten over oorlog en vrede, de internationale rechtsorde en kosmopolitisme.
“Foucaults commandosamenleving vol hospitalen, gestichten, gevangenissen, kazernes en fabrieken is niet meer de maatschappij van nu. We hebben inmiddels allang een samenleving van fitnessstudio’s, kantoortorens, banken, vliegvelden, shopping malls en laboratoria voor gentechnologie.”
Op deze manier drukt de Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han uit dat we vandaag de dag geen externe controle van een panopticum meer nodig hebben, omdat we die helemaal hebben geïncorporeerd.
Waarom laten we ons vrijwillig uitbuiten in wat Han “de vermoeide samenleving” noemt?
Zei Marx dat religie “opium van het volk” of “opium voor het volk” is, en waarom is dat verschil belangrijk?
En welke prijs zijn we bereid te betalen om van negativiteit tot positiviteit te komen?